12 januari 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Bedrag ineens, Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) en verlofsparen aangenomen. Deze wet is een uitwerking van het pensioenakkoord en moet meer ruimte bieden voor keuzevrijheid in het pensioenstelsel.

Het wetsvoorstel zorgt voor meer keuzevrijheid wanneer het pensioen ingaat. Voortaan mag er namelijk een bedrag van het pensioen in een keer worden opgenomen. Ook kunnen werknemers eerder stoppen met werken zonder belaste bijdrage van de werkgever. Daarnaast wordt het aantal weken dat verlof gespaard kan worden verhoogd.

Bedrag ineens

Pensioen moet levenslang worden uitgekeerd. Met dit wetsvoorstel verandert dat deels en ontstaat de mogelijkheid om ineens een bedrag van het pensioen op te nemen. Dit zorgt voor meer flexibiliteit in de uitkeringsfase. De voorwaarden zijn:

  • Er mag maximaal 10% van het pensioen ineens opgenomen worden
  • Het ineens opnemen gebeurt op de pensioeningangsdatum
  • Er wordt belasting over het bedrag betaald, maar het is vrij besteedbaar
  • Het ineens opnemen mag niet samen met een hoog-laag pensioen
  • Als het pensioen voor de AOW-leeftijd ingaat wordt het bedrag zwaarder belast. Daarom is afgesproken dat deze opname ineens mag worden uitgesteld tot de maand februari van het jaar volgend op het jaar waarop de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt.

De uitvoerbaarheid van deze mogelijkheid is voor pensioenuitvoerders erg complex. Daarom is de invoeringstermijn verlengd tot 1 januari 2023. Tot die tijd wordt bekeken hoe dit makkelijker uitvoerbaar kan worden gemaakt.

Regeling Vervroegd Uittreden

De vertrekregeling is een afspraak die gemaakt is om eerder te kunnen stoppen met werken. Tot nu toe werd een bijdrage van de werkgever die een werknemer financieel hielp om eerder te stoppen met werken, belast met een Regeling Vervroegde Uittreding-boete van 52%. Met de vertrekregeling kunnen werkgevers en werknemers samen een bedrag afspreken om eerder te stoppen met werken. Dit bedrag wordt dan niet meer belast met de boete. Er gelden wel een paar voorwaarden:

  • De vertrekregeling moet maximaal 3 jaar voor de AOW-leeftijd beginnen;
  • De jaarlijkse vergoeding aan de werknemer bedraagt maximaal €22.164;
  • De vergoeding kan per jaar of ineens worden toegekend (maximaal 36 maanden x € 1.847 = € 66.492);
  • Gaat de uitkering minder dan 36 maanden voor de AOW-leeftijd in, dan geldt het vrijgestelde bedrag van € 1.847 per maand alleen voor de nog resterende maanden.

Let op: als de periode langer dan 3 jaar is of het bedrag meer dan 3 x €22.164 is, moet over het bedrag dat erboven zit alsnog de boete betaald worden.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat de vertrekregeling al vanaf 1 januari 2021 kan worden toegepast. Het gaat hier om een tijdelijke afspraak waarbij de laatste deelnemers in 2025 kunnen instromen. De vertrekregeling wordt door sociale partners op landelijk niveau geregeld of op lokaal niveau tussen werkgevers en ondernemingsraden of werknemers.

Verlofsparen

Wanneer werknemers niet al hun vrije dagen opnemen, sparen ze verlofdagen. Het verlofsparen wordt uitgebreid van 50 naar 100 weken. Deze uitbreiding kan ingezet worden voor een eerdere pensionering (maximaal 2 jaar) of voor een tussentijdse opname. Dit biedt bijvoorbeeld werknemers met een zwaar beroep de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken. Compensatie voor zwaar of onregelmatig werk kan bijvoorbeeld worden toegekend in de vorm van extra verlof.

De beoogde ingangsdatum van deze mogelijkheid was 1 januari 2021. Het voorstel is op 12 januari 2021 door de Eerste Kamer aangenomen.

Meer weten over uw pensioenmogelijkheden? Wij helpen u graag! Neem vrijblijvend contact op met Mirjam Meeuwis en bespreek de mogelijkheden!